Eddy: wereldreiziger met een kapotte knie
Eddy is 70 jaar en komt uit Aruba. Zijn jeugd heeft hij op Curaçao in een internaat doorgebracht. Daar kreeg hij vaak leguanensoep te eten. Op zijn 16e is hij naar de scheepvaartacademie gegaan. Tot zijn 19e jaar heeft hij veel op zee gezeten. Het was allesbehalve zijn passie, maar wel het startschot voor vele wereldreizen. Op veel plaatsen volgde hij lasopleidingen, van Texas tot Venezuela. Als manager bracht Eddy steeds ergens een paar jaar door en als de klus geklaard was, ging hij verder naar de volgende klus in een ander land. In bijna alle Europese landen heeft hij wel gewerkt, en hij spreekt zeven talen. Geld is nooit een probleem geweest.
In 1986 komt Eddy samen met zijn vrouw naar Nederland. Ze besluiten zich hier te vestigen. Zij gaat niet mee op al zijn reizen, dat is niet haar ding. In 1987 scheiden ze. Eddy vindt ook hier werk als lasser. Door zijn talenkennis is hij goud waard voor een Brabants bedrijf dat touringcars bouwt. Vanwege zijn perfecte beheersing van het Papiaments, het Nederlands, het Engels én het Spaans mag hij een internationaal team leiden. Eddy heeft het naar zijn zin en verdient wel 8.000 gulden per maand. Regelmatig stuurt hij geld naar zijn familie in Aruba. Maar als hij 55 is, maakt Eddy een nare val. Zijn knie knalt in splinters uit elkaar. Hij komt in de Ziektewet.
Via het arbeidsbureau schoolt Eddy zich om. Hij wordt beveiliger. Zijn werkdagen brengt hij door op een stoel in een hokje. Het is zijn taak om de monitors in de gaten te houden. Dat past prima bij hem, want hij mag niet veel rondlopen. In 2007 krijgt Eddy zijn eerste van 5 hartinfarcten. Opnieuw belandt hij in de Ziektewet. Na een periode van herstel kan hij weer aan het werk. Maar zijn werkgever vindt het te riskant, die wil het niet op zijn geweten hebben als Eddy tijdens zijn werk iets overkomt. Ontslag volgt, maar zijn werkgever linkt Eddy aan een andere baan. Hij gaat telefonische diensten draaien voor een schoonmaakbedrijf, vanuit huis. Ook dat bevalt hem goed. Als zijn jaarcontract is afgelopen, stopt het werk. Voor het eerst in zijn leven komt Eddy in de WW terecht.
De WW duurt 3 jaar en loopt over in Eddy’s pensioen. Dat is een potje dat hij heeft opgebouwd op Aruba en Curaçao en in Nederland. Er wordt bekeken hoeveel jaar Eddy waar gewoond en gewerkt heeft. En dan worden de pensioenen van elkaar afgetrokken. Dat verrast Eddy. Voor het eerst wordt hij geconfronteerd met spaarzaam leven. Het is een armoedeval. Hij weet niet hoe hij met zo weinig geld kan rondkomen. Eddy is helemaal niet gewend om in de supermarkt op de prijs van eten te letten, hij laadt gewoon het karretje vol. Nooit heeft hij aan morgen hoeven denken, en nu plotseling wel. Achteraf vindt hij dat hij fout gehandeld heeft. Hij heeft te laat ingezien dat dure spullen niet passen bij zijn nieuwe inkomen. Nu zou hij het anders doen. Maar het is te laat: Eddy maakt schulden.
Hij stuurt niet langer geld naar Aruba, hij moet zelf zien te overleven. Eddy heeft niets meer, nada, niente. Via via komt hij in contact met een wijkteam en geeft aan dat hij graag bewindvoering wil. Die heeft hij nu 2 jaar. Hoeveel schulden hij heeft, weet hij niet. En hij is niet tevreden over de bewindvoerder. Na een tijdje vindt hij wel een goede bewindvoerder, iemand die luistert. Maar de schuldhulpverlening moet nog opgezet worden. Ze willen een verkort traject voor hem regelen, want wie weet hoe lang hij nog leeft. Hij is tenslotte al op leeftijd. Met AOW en zijn bedrijfspensioen verdient hij waarschijnlijk tussen de 1.500 en 1.700 euro per maand. Eddy krijgt 50 euro per week leefgeld. Hij heeft geen zicht op wat er met de rest van het geld gebeurt.
Dan wordt Eddy dakloos. 2 jaar lang is hij bankslaper. In het begin kan hij nog terecht bij kennissen en vrienden, maar dat netwerk droogt op. Op een gegeven ogenblik kan hij een kamer huren bij een Spaanse kennis die meestal in het huis van zijn Nederlandse vrouw verblijft. Eddy gaat in gesprek met de bewindvoerder en hij krijgt akkoord. Op het moment dat hij in het huis wil trekken, krijgt de kennis problemen met zijn vrouw. Ze gaan scheiden. Eddy kan er niet langer terecht. Ten einde raad meldt hij zich aan bij een organisatie voor daklozen, waar hij een postadres kan aanvragen. In principe kan dat voor 6 maanden, maar vanwege zijn leeftijd en gezondheid wordt Eddy behandeld als een speciaal geval en krijgt hij een postadres voor een periode van 2 jaar.
Het bevalt Eddy niet. Hij is een oude dakloze man tussen de junkies. Iedereen weet dat het een onmogelijke situatie is, maar een oplossing lijkt ver weg. De daklozenorganisatie legt contact met een Centrum voor Dienstverlening (CvD). Daar kan hij in de opvang verblijven. Maar hij mag niet alleen op een kamer en het ontbreekt hem aan de nodige rust. Zijn gezondheidsklachten blijven toenemen. Ondertussen heeft hij 15 stents, is er een nier weggehaald vanwege een tumor en is hij diabetespatiënt. Ook heeft hij een hoge bloeddruk. Tijdens de eerste coronagolf verblijft hij in de opvang. Hij spreekt met lof over het CvD. Als er geen uitweg is, is het beter dan niets. Eddy krijgt er maaltijden en er worden boodschappen voor hem gedaan.
Vanuit het CvD wordt Eddy gekoppeld aan een maatschappelijk werker van een wijkteam. Deze jongen staat hem persoonlijk bij in de zoektocht naar een woning. Zo wordt hij aan een eigen huisje geholpen, waar hij ook zorg ontvangt. Eddy is nu 70 en woont alleen. Familie en vrienden heeft hij niet. Hij heeft veel rug- en zenuwklachten. Daarvoor krijgt hij medicijnen. Dagelijks neemt hij trouw allerlei pillen uit 13 verschillende potjes. Binnenkort wordt hij geopereerd aan een liesbreuk. Uit een bloedprik blijkt dat zijn kaliumgehalte te hoog is. De dokter zegt dat het een hartinfarct kan veroorzaken. Dit is waarschijnlijk de laatste die hij met zijn conditie kan overleven. Zo direct zijn ze wel, om dat gewoon te zeggen.
Eddy heeft in principe geen problemen met het krijgen van zorg en met het betalen van de premie. Dat wordt door de bewindvoerder geregeld. Ondanks al zijn zorgen probeert hij luchtig te blijven en hij wil er niet steeds aan denken. Wel voelt hij zich eenzaam. Hij was zijn hele leven zo avontuurlijk, hij zat nooit ergens aan vast. Dat is waardoor hij nu ook geen gezelschap heeft. Dat is de prijs die hij daarvoor betaalt. Al is hij heel blij dat hij in een eigen appartement woont. Weggaan wil hij niet meer. Als hij langer in de opvang had moeten zitten, was hij doodgegaan van de stress. Eddy heeft een uitvaartverzekering geregeld. Hij wil niet begraven worden door de gemeente.