Eefke: heel goed in slecht zijn
Eefke is 29 jaar en noemt zichzelf een ontspoorde tiener, ondanks een fijne jeugd. Haar bestaansonzekerheid is naar eigen zeggen begonnen met problemen met de Belastingdienst. Vanwege haar jeugdige gedrag ging haar omgeving ervan uit dat de problemen met deze dienst haar schuld waren. Hoe kan het ook anders bij Eefke? Er volgde een sneeuwbaleffect, problemen stapelden zich op. Hoe harder ze riep dat er iets niet klopte, hoe minder men haar geloofde. En dat net in een periode waarin ze eindelijk zelfverzekerd in het leven kwam te staan. Ze is onderuit gehaald door het systeem en heeft zich alleen maar kleiner en kleiner voelen worden.
Eefke groeit op in een samengesteld gezin. Ze is een dromerig en onzeker kind; later zal ze het stempel ADHD/ADD krijgen. In 1997 komt haar broer te overlijden bij een bedrijfsongeluk. Daardoor breekt het gezin. Haar moeder kan geen moeder meer zijn. De rouw wordt zwaar, moeder komt in de ziektewet terecht. Er ontstaan geldzorgen.
Op school is Eefke moeilijk bij de les te houden. Ze leest het boek Christiane F. verslag van een junkie, het autobiografische verhaal van Duitslands bekendste heroïneverslaafde. Ook luistert ze naar de muziek van Nirvana, de band van de verslaafde zanger Kurt Cobain, die op 27-jarige leeftijd overlijdt. Eefke heeft het gevoel dat het leven los zand is. Ze weet niet wat ze moet en is ervan overtuigd dat ze niet goed is in goed zijn. Waarom dan niet heel goed worden in slecht zijn?
Wat begint met sigaretten, mondt al snel uit in het gebruik van drugs. Eefke is 16 en verslaafd. Veel plezier beleeft ze er niet aan, tegen haar eigen verwachtingen in, en ze gaat naar een afkickkliniek. Daar krijgt ze Librium toegediend, een kalmeringsmiddel dat doorgaans wordt voorgeschreven bij extreme angst en spanning. Ze verlaat de kliniek verslaafder dan ze al was. Het gebruik houdt aan. Haar ouders zijn ten einde raad en stellen een ultimatum. Op hun hulp hoeft Eefke niet langer te rekenen. Dit motiveert haar om het afkicken nog een kans te geven. Ditmaal met succes. Ook haar vriendje - met wie ze al sinds haar 14e samen is - slaagt erin om clean te worden. Samen willen ze een gezonde relatie.
Als Eefke 19 is en een mbo-opleiding volgt, raakt ze zwanger. Een verrassing, ze wist helemaal niet dat ze zwanger kon worden. Al jaren heeft ze ondergewicht door het drugsgebruik. Het is 2010 als ze haar eerste dochter krijgt. Omdat er tijdens de bevalling hypertensie optreedt, een vorm van hoge bloeddruk, krijgt ze medicijnen. Vanwege haar drugsverleden moet Eefke na de bevalling een test ondergaan. In haar bloed worden sporen van amfetamine gevonden. Eefke weet dat ze clean is, maar het wordt haar verboden om de baby te voeden. Ze komt onder controle van jeugdzorg te staan. Later zal blijken dat de sporen van amfetamine een gevolg zijn van de medicijnen tegen hypertensie.
Na de bevalling pakt Eefke haar studie weer op. De baby moet daarvoor naar de opvang. Eefke’s vader helpt haar met het maken van een berekening: de eigen bijdrage kan ze net betalen. Haar dochtertje kan naar de opvang. Doordat de berekening van de Belastingdienst lang op zich laat wachten, raakt het spaargeld op. Een jaar later ontvangt ze een brief van de Belastingdienst: ze moet geld terugbetalen. Geld dat ze niet heeft. Eefke denkt dat er iets niet klopt. Niemand in haar omgeving gelooft haar. Net als vroeger denkt iedereen dat Eefke vast iets fout heeft gedaan. Is ze niet vergeten om documenten op te sturen? De Belastingdienst maakt geen fouten, is het idee.
Naar haar beste vermogen betaalt Eefke de Belastingdienst terug. Telkens levert ze de gevraagde documenten aan. Haar onderbuikgevoel vertelt haar dat er iets niet in de haak is. Bij elk contact met de Belastingdienst groeit het gevoel van onrechtvaardigheid. Het zijn kleine opmerkingen die haar het meeste doen. 'Je moet jezelf maar niet rijk rekenen,' hoort ze bij vermeende foutjes. Het knaagt aan haar als persoon. Voor alles wat ze doet, moet ze zich verantwoorden, ze krijgt last van schaamte. Bij iedere aankoop die ze doet, bij elke stap die ze zet, heeft ze het gevoel dat er iemand
meekijkt. De onzekerheid over haarzelf neemt toe. Ze voelt zichzelf achteruitgaan en is bang om in oude patronen en suïcidale neigingen te vervallen. Ze trekt aan de bel voor hulp. Hulp die niet komt.
Eefke moddert door. Ze woont samen met haar vriend en ondertussen is ze voor de tweede keer moeder geworden. Met hulp van haar schoonvader koopt het jonge koppel een huisje. Haar vriend heeft een kroeg waar vooral veel jonge mensen komen. Omdat de alcoholgrens van 16 jaar wordt opgetrokken naar 18 jaar, stagneren de inkomsten uit het bedrijf. Eefke zit in de Ziektewet en krijgt opnieuw een brief van de Belastingdienst. Deze keer gaat het helemaal fout. Ze moet 100.000 euro terugbetalen. De bewijscarrousel begint weer op volle toeren te draaien. De dwangsommen en slapeloze nachten wisselen elkaar af.
Het huis en de kroeg worden verkocht. Alle openstaande schulden worden afgelost. Maar niet die aan de Belastingdienst, want die zijn onterecht, is de overtuiging. Eefke en haar vriend komen op straat te staan. Hulp krijgen ze niet, want ze hebben de problemen toch zelf veroorzaakt? Ze is bang dat ze haar kinderen gaat verliezen. Voor een uitkering of de bijstand komt het gezin niet in aanmerking. Met het geld dat ze nog hebben, gaan ze op vakantie naar Turkije, buiten de Europese Unie, daar waar niemand ze kan vinden, even weg van alles. Omdat de huur in Turkije zo laag is, besluiten ze er te blijven. Maar ze krijgen geen verblijfsvergunning en de kinderen moeten naar school, en in Turkije hebben ze geen pindakaas. Na een half jaar keert het gezin terug naar Nederland. De strijd met de Belastingdienst hervat zich direct.
Haar vader besluit zich te mengen in de strijd. Eefke vindt het verbazend dat haar vader serieus wordt genomen, maar zij niet. Het voelt als pesten. Ten einde raad moet ze intrekken bij haar ouders. Haar vriend mag niet mee, want volgens haar ouders zijn veel van de problemen zijn schuld. Ze vertrouwen hem niet.
In 2016 bevalt Eefke van haar derde kind. Zij en haar vriend gaan weer samenwonen. De aanhoudende stress eist zijn tol. Ze slaapt nog amper en krijgt een borstontsteking. Eefke wil het gevecht achter zich laten. Ze gaat fulltime werken bij een callcenter. Ze moet en zal de schulden betalen en op de been blijven. De kinderen gaan opnieuw naar de opvang. De kinderopvangtoeslag die ze ontvangt, wordt in beslag genomen. Ze moet 500 euro per maand aflossen en een eigen bijdrage betalen. Haar inkomen bedraagt 1.500 euro per maand. Het is een vicieuze cirkel. De problemen met de Belastingdienst houden aan. Eefke wordt kilo’s te zwaar.
Na een paar maanden breekt Eefke. Ze wordt overspannen en ziet zich genoodzaakt om zich ziek te melden op haar werk. Twee weken later overlijdt haar schoonvader. Eefke zit in de Ziektewet en er wordt een psychologische analyse gedaan. De diagnose is ADHD. Dat is volgens de arts de oorzaak van haar problemen. Eefke gelooft dat niet. In haar omgeving blijft het idee leven dat het allemaal haar eigen schuld is, dat ze het simpelweg allemaal niet aankan. Na een jaar spreekt het UWV het oordeel uit dat Eefke weer kan gaan werken. Ze krijgt opnieuw last van suïcidale neigingen.
Desondanks zoekt ze hulp bij de schuldhulpverlening. Omdat haar vriend op dat moment als zzp’er aan de slag is, komt ze daar niet voor in aanmerking. Wel adviseert men haar om niets meer te betalen, aan geen enkele instantie, en dan maar een bijstandsuitkering aan te vragen.
Eefke heeft behoefte aan iemand die haar belt. Iemand die haar helpt. De onderhandelingen met de Belastingdienst groeien stilaan uit tot een dagtaak. Het UWV zet haar uitkering stop. Waarom zoekt ze niet gewoon een baan voor 18 euro per uur? Ze wil wel, maar haar verleden zit haar dwars. Haar vriend besluit meer te gaan werken. Eefke kan dan een stapje terugdoen en voor de kinderen zorgen. Ze leert de eindjes aan elkaar te knopen. Als de koelkast leeg is, gaan ze bij vrienden eten.
De kinderen worden ouder. Als haar jongste op een feestje uitgenodigd wordt, kost dat haar een rib uit het lijf. De oudste wordt snel groot en nieuwe kleren groeien niet aan de boom. Eefke heeft het gevoel dat haar kinderen last hebben van de situatie. De oudste blijft steken in haar ontwikkeling op school in groep 3. Ze bezoekt een pedagoog. En wederom krijgt Eefke de schuld, met het kind is niets mis. Het hele gezin moet in gezinstherapie. Eefke raakt in een isolement.
Door gebruik te maken van zelfhulpgoeroes op het internet probeert Eefke overeind te krabbelen. Alles is beter dan antidepressiva of opgenomen worden in een psychiatrisch ziekenhuis. Ze leert zichzelf op te peppen aan het begin van de dag, positief te blijven en haar leven weer invulling te geven. Dat gaat een tijdje goed. Totdat er beslag gelegd wordt op de gezinsauto, waarmee haar vriend altijd naar zijn werk gaat. Ook gaat zijn moederbedrijf failliet. Een nieuwe financiële tegenslag. Tegen die tijd is ze al wel wat gewend. Waarom zouden ze zich ook hier niet uit weten te redden? In ruil voor eten en kleding gaat ze schoonmaken bij andere moeders op de school van haar kinderen. Ze krijgt het advies om voor zichzelf te beginnen. Maar hoe doe je dat zonder zelfvertrouwen?
Eefke besluit de stap te zetten. Maar dan is daar corona. Het aantal opdrachten loopt terug. Wel heeft haar vriend een nieuwe baan gevonden. Zelf besluit ze te solliciteren naar een baan in loondienst. Het lukt haar, ze gaat als schoonmaker aan de slag bij een zorginstelling. Ze wil de geldzorgen kunnen loslaten. De gesprekken met de Belastingdienst houden aan. Voor het eerst komt er een oplossing in zicht voor de problemen die al sinds 2011 spelen. Ze ontvangt een proefberekening voor een compensatieregeling. Maar die gaat slechts 3 jaar terug in de tijd. Dat vindt ze onrechtvaardig.
Samen met haar advocaat denkt ze erover na om de regeling aan te vechten. Ook is er een nieuwe contactpersoon aangesteld bij de Belastingdienst, maar daar klikt het niet mee. Opnieuw moet ze van alles bewijzen. Het blijft haar leven beïnvloeden, tot op de dag van vandaag. Ze hekelt het gebrek aan transparantie van de Belastingdienst. Eefke heeft het gevoel dat ze geen toegang krijgt tot alle informatie. Dat frustreert haar. Omdat de relatie met de Belastingdienst zo slecht is, wil ze wel met hen in systeemtherapie, zegt ze. Samen met haar vriend heeft ze best een goed inkomen, maar alles gaat op aan afbetalingen. Zonder de problemen met de Belastingdienst hadden ze eigenlijk een bovenmodaal leven kunnen leiden.
Door de commotie rond de toeslagenaffaire ontdekt ze ineens dat het toch niet haar schuld is. Eefke is geen fraudeur. Dat is iets dat ze nog moet verwerken, dit stempel dat ze al die jaren heeft gedragen. En weer krijgt ze het advies om in therapie te gaan. Ze wil wel aan zichzelf werken, maar weigert nog langer de schuld te dragen. Ondertussen heeft ze een deel van de compensatie ontvangen. Ze wil opnieuw gaan studeren, maar voelt zich geblokkeerd. Ze ervaart angst voor instanties, dat ze weer voor de deur gaan staan.
De jarenlange stress doet haar gezondheid geen goed. Onlangs kreeg ze de diagnose fybromyalgie; chronische pijn en vermoeidheid. Maar ze is nog steeds in leven en haar kinderen zijn nog altijd bij haar. Dat is een goed teken. Een enkele keer moet ze voor een slijmbeursontsteking medicijnen van haar nichtje slikken. Die worden niet vergoed en geld heeft ze niet. Ook anticonceptie kan ze niet betalen. Eefke is 1 keer ongewenst zwanger geraakt. Maar gelukkig is abortus gratis.