Grensconflicten
Het vluchtelingenvraagstuk blijft ons land beroeren. Internationale afspraken en nationale besluiten staan op gespannen voet. Landelijk beleid staat haaks op wensen en mogelijkheden van gemeenten. Overheidsmaatregelen leiden tot conflicten met burgers. Feiten en emoties lopen voortdurend door elkaar. Dat maakt de discussie complex. De burgemeester speelt een sleutelrol in het omgaan met die complexiteit. Dat schrijft de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in het essay Grensconflicten.
In het essay brengt de Raad dilemma’s in de toegang tot sociale voorzieningen voor vluchtelingen in beeld. Hoe is de toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, sociale zekerheid en huisvesting geregeld? En hoe pakt deze uit in de praktijk? De belangrijkste constatering: Nederland heeft de toegang van sociale voorzieningen voor vluchtelingen goed op orde. Er is bovendien veel ruimte voor maatwerk door gemeenten, maatschappelijke organisaties en professionals.
Aandachtspunten
Aandachtspunten zijn er zeker ook. Zo laat de overgang van zorg in noodopvangcentra en asielzoekerscentra naar zorg in gemeenten te wensen over. De bestuurlijke vrijheid in het onderwijsdomein biedt kansen, maar levert ook (nog) wrijvingen op. Dat werken voor asielzoekers en statushouders belangrijk is onderschrijft iedereen, maar over de juiste weg naar werk bestaan botsende inzichten – niet in de laatste plaats tussen Rijk en gemeenten. En de crux blijft nog altijd huisvesting. Zolang de doorstroom van statushouders naar gemeenten stagneert, stagneert ook de toegang tot zorg, onderwijs en werk.
Twijfels, emoties, zorgen
Tot zover de feiten. Een essentiële vraag is echter: wat vinden mensen in Nederland van de mate waarin vluchtelingen toegang tot sociale voorzieningen krijgen? Waar zitten twijfels, emoties, zorgen? Deze kant van het vraagstuk, die betrekking heeft op de verzorgingsstaat, blijft vaak onderbelicht. Of wordt – in het geval van extreme uitingen – hard veroordeeld. De RVS vindt dat overheden de emoties, twijfels en zorgen van burgers moeten durven horen. Het zijn de burgers, ten slotte, die met de komst van vluchtelingen nieuwe buren, collega’s, patiënten of klasgenoten krijgen. En dus nemen ze initiatief. Voor of tegen, vrijwillig of betaald, op straat of online. Hoezeer mensen ook botsen in wat ze met hun initiatief willen bereiken, de overheid dient haar oordeel erover uit of zelfs af te stellen. In elk geval zolang een initiatief binnen de grenzen van de wet blijft. In de spanningen die dan kunnen ontstaan vervullen gezaghebbende instituties zoals de burgemeester en het parlement een sleutelrol.
Projectgroep
Prof. dr. P.H.A. (Paul) Frissen, raadslid (uit dienst)
W. (Willemijn) van der Zwaard, MA, senior adviseur