Tussen ratio en symboliek
Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht – dat binnenkort in de Tweede Kamer wordt behandeld – streeft naar gerichte maatregelen om te voorkomen dat jongeren opnieuw strafbare feiten plegen. In zijn huidige vorm zijn er echter teveel beperkingen om de beoogde effectiviteit en flexibiliteit te borgen.
Risicotaxatie-instrumenten
De Raad heeft in zijn reflectie vooral gekeken naar de manier waarop het wetsvoorstel in de praktijk zijn uitwerking kan krijgen. Een aantal ontwikkelingen binnen het strafrecht plaatst de beoogde effectieve en dadergerichte aanpak in het wetsvoorstel in een ander daglicht. Een voorbeeld is het productiegericht werken in de strafrechtketen, dat ervoor zorgt dat veel organisaties zich gaan richten op taken die gekoppeld zijn aan financiële prikkels. Verder leidt het huidige evidence-based werken ertoe dat mogelijk andere, tevens effectieve, interventies niet worden ingezet.
En een derde ontwikkeling is de toegenomen inzet van risicotaxatie-instrumenten, die ervoor zorgt dat de statistisch voorspelde kans op toekomstig gedrag een belangrijk stempel drukt op de wijze waarop adolescenten de strafketen doorlopen. De Raad constateert verder dat het strafrecht geleidelijk de betekenis krijgt van (beleids)instrument dat vroegtijdig wordt ingezet. De scheidslijn tussen het strafrecht als “ultimum remedium”, de rol van de strafrechtspleging en andere maatschappelijke actoren verliest zo aan scherpte.
Aanbevelingen
Het advies doet een aantal aanbevelingen om de beoogde flexibiliteit en effectiviteit te realiseren, onder meer door voorzichtig te zijn met het nemen van strafrechtelijke beslissingen op basis van de statistische categorie waartoe individuele adolescenten behoren.