Vijf vragen aan ons nieuwe raadslid Ageeth Ouwehand
Ageeth Ouwehand trad op 15 augustus jl. toe tot de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Zij begon haar carrière in 1985 als verpleegkundige en werkt sindsdien achtereenvolgens in verschillende sectoren van de gezondheidszorg, zoals het ziekenhuis en de gehandicapten- en ouderenzorg. Ageeth, meester in de rechten, is bestuurder van Beweging 3.0, een organisatie gericht op ouderen en welzijn. Ook is zij lid van de Raad van Commissarissen van Woningbouwvereniging De Sleutels te Leiden en bestuursvoorzitter van VPTZ Nederland. Vijf vragen om nader kennis te maken met Ageeth.
Je bent op 15 augustus toegetreden tot de RVS. Waar kijk je het meest naar uit?
Dat is toch vooral: adviezen uitbrengen over de thema’s die ertoe doen in het leven. Mooi is ook dat we onze adviezen richten op verschillende niveaus, afgestemd op de groep die we willen bereiken. Dus: adviseren op beleidsmatig niveau, goed te plaatsen voor de politiek. En tegelijkertijd het advies ook op een manier uitbrengen, waarmee wij een breed publiek willen bereiken.
Mooi is ook dat de RVS de dialoog opzoekt en niet vanuit de ivoren toren opereert. Het is best ingewikkeld om dat op een goede manier te doen, want de meningen lopen ver uiteen. Toch is dát juist verrijkend. Ik vind het eervol om mijn kennis en ervaring te kunnen inzetten bij de RVS.
Welke raakvlakken zie je met je functie bij Beweging 3.0 en andere functies?
Raakvlakken zijn er zeker. Als bestuurder moet je verantwoordelijkheid nemen, lef tonen en over grenzen heen kijken. En je moet verbinden, bij elkaar brengen, net als bij de RVS. Neem de verbinding tussen de zorg- en woningbouwsector die steeds belangrijker wordt. Als die verbinding goed wordt gemaakt, kan de juiste zorg op de juiste plek en geborgenheid geboden worden. Hier zijn we bij Beweging 3.0 intensief mee bezig. Een ander raakvlak zie ik in het belang van de inzet van vrijwilligers in bijvoorbeeld de palliatieve en terminale zorg. Een goede verhouding tussen professionals en vrijwilligers is essentieel; vrijwilligers verdienen een volwaardige plek in de zorg terwijl er ook grenzen aan hun rol te benoemen zijn. Dit zijn thema’s die vast en zeker op een of andere manier ook bij de Raad aan de orde gaan komen.
Welke onderwerpen op het brede terrein van zorg en samenleving spreken je ’t meest aan?
Eigenlijk alles wat te maken heeft met de toekomst van mensen en maatschappij. We leven in een boeiende tijd, met een aantal grote vraagstukken waar we antwoorden op moeten geven. Wat betekent de vergrijzing voor onze maatschappij? Hoe bieden we de toenemende krapte op de arbeidsmarkt het hoofd? Wat betekent het stikstofbesluit voor de bouw van zorglocaties, wetende dat de wachtlijsten voor verpleeghuizen gaan toenemen?
Er is een veelheid aan maatschappelijke factoren van belang bij de vraag: hoe krijgen we in de zorg en welzijn gedaan wat gedaan moet worden? Deze tijd vraagt om creatieve oplossingen én om een ander appèl op de samenleving en daarmee ook op beleidsontwikkeling op alle niveaus: landelijk, regionaal, lokaal. Binnen deze context gaat mijn aandacht vooral uit naar mensen in een kwetsbare, afhankelijke situatie. Niet alleen door de juiste zorg en ondersteuning te bieden, maar ook door ze uit te dagen met de vraag: wat heb je zelf bij te dragen? Hoe kun jij van betekenis zijn voor een ander? Ook mensen die zelf afhankelijk zijn van zorg of ondersteuning kunnen van grote betekenis zijn voor anderen, dat vergeten we soms als professionals. Daar zijn mooie voorbeelden van. Zo zijn in restaurants van sommige verpleeghuizen mensen met een verstandelijke beperking werkzaam. Van betekenis zijn betekent: meedoen, op een waardige manier. Vanuit dit uitgangspunt is het goed om met elkaar de rol van de overheid te definiëren. Waarin kan de overheid helpen, ondersteunen? En waar zijn mensen vooral zelf aan zet?
Welk onlangs uitgebracht advies van de RVS spreekt je het meest aan en waarom?
Ik noem er graag twee. Ten eerste ‘Blijk van vertrouwen - Anders verantwoorden voor goede zorg’. Dit advies gaat over het verantwoorden door professionals op hun eigen manier, gericht op leren en verbeteren. Verantwoording in de zorg moet volgens het principe van vertrouwen door en voor professionals en bestuurders worden gedaan. En dus niet alleen voor de buitenwereld en vanuit wantrouwen. Het tweede advies dat ik hier wil noemen is ‘Zonder context geen bewijs’. Dit advies beschrijft glashelder dat niet uitsluitend bewezen zorg goede zorg is. Om te kunnen spreken van goede zorg wegen meer factoren mee dan alleen wetenschappelijk bewijs.
Wie is je grootste inspiratiebron en wat zijn de belangrijkste levenslessen van deze persoon?
Ik zou hier een bekend en belangrijk rolmodel als Aletta Jacobs kunnen noemen, maar ik maak het graag persoonlijker. Mijn inspiratiebron is mijn oma. Een slimme, sterke vrouw die in het begin van de 20e eeuw opgroeide in armoede. Wat zij heeft doorgemaakt, dat kan ik mij nauwelijks voorstellen. Ze is in haar leven 23 keer zwanger geweest, waarvan elf kinderen zijn blijven leven.
In de hongerwinter liep zij met twee van haar kinderen van Katwijk naar Friesland en zelfs door naar Groningen om voedsel te gaan halen voor het gezin. Om economisch onafhankelijk te zijn als vrouw, daar verlangde ze naar. Een mens van ‘geen woorden, maar daden’. Zij was een feministe, zonder dat ze zich daarvan bewust was, denk ik. Daarom is zij een enorme inspiratiebron voor mij. Ik doe wat zij in haar tijd niet kon doen.